NIEUWS

Laatste nieuwsberichten

Intrekking rijbewijs bij niet-betalen onderhoudsgeld
Sinds de Wet van 12 mei 2014 houdende wijziging van de Wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor Alimentatievorderingen bij de FOD Financiën en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, met het oog op een effectieve invordering van de onderhoudsschulden, kan de Strafrechter die het misdrijf van familieverlating vaststelt (artikel 391bis SW) - dit is het in gebreke blijven om de verschuldigde onderhoudsgelden te betalen - de beklaagde ook veroordelen tot het verval van het recht tot besturen van een motorvoertuig.

Deze alternatieve straf wil de onderhoudsplichtige vooral aanmanen om zijn verplichtingen jegens zijn ex-partner na te komen, vooral om dat de zelden uitgevoerde gevangenisstraf dat lijkt te ontberen.
Stuiting van verjaring door ingebrekestelling opgesteld door advocaat
Op 8 mei 2013 heeft de Kamer een wetsontwerp aangenomen dat een bijkomende stuitingsgrond invoert in artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek. Voortaan zal een ingebrekestelling onder bepaalde voorwaarden de verjaring stuiten. Op deze manier kunnen onnodige procedures en kosten worden vermeden. In het verleden kwam het immers vaak voor dat lopende de onderhandelingen en minnelijke besprekingen alsnog een dagvaarding moest betekend worden om de verjaring te stuiten. Met de nieuwe regeling komt hier een einde aan.

Op het ogenblik van de verzending van een ingebrekestelling, bij aangetekende brief met ontvangstbewijs, wordt de verjaring gestuit. Concreet betekent dit dat vanaf die datum een nieuwe termijn van één jaar ingaat, zonder dat de vordering vóór de vervaldag van de initiële verjaringstermijn kan verjaren. Indien de verjaringstermijn minder dan een jaar bedraagt, loopt een nieuwe termijn van dezelfde duur als de oorspronkelijke verjaringstermijn.

Opdat de ingebrekestelling stuitende werking zou hebben, moet aan een aantal strikte voorwaarden en formaliteiten worden voldaan. Zo moet de ingebrekestelling:
  • verzonden worden bij aangetekende brief met ontvangstbewijs;
  • naar de schuldenaar met woonplaats, verblijfplaats of maatschappelijke zetel in België wiens persoonsgegevens werden geverifieerd aan de hand van een administratief document van minder dan één maand oud;
  • met een kopie naar de bekende verblijfplaats van de schuldenaar, indien deze verschilt van de woonplaats;
  • ondertekend worden door de advocaat van de schuldeiser, de gerechtsdeurwaarder daartoe aangesteld door de schuldeiser of de persoon die krachtens artikel 728, § 3 van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnennamens de schuldeiser.
De ingebrekestelling moet bovendien uitdrukkelijk de volgende vermeldingen bevatten:
  • de gegevens van de schuldeiser én schuldenaar;
  • een beschrijving van de verbintenis welke de schuldvordering heeft doen ontstaan en desgevallend een verantwoording van de ingevorderde bedragen;
  • een termijn waarbinnen de schuldenaar zijn verbintenissen dient na te komen;
  • de vermelding van de mogelijkheid om in rechte op te treden;
  • de mededeling dat de verjaring wordt gestuit.
Belangrijkste wijzigingen in het verkeersrecht sedert 1 januari 2015
Sedert 1 januari 2015 werden een aantal belangrijke wijzigingen aangebracht in het verkeersrecht. Hierna volgt een overzicht:

Vanaf 01.01.2015 wordt de alcohollimiet voor zowel professionele bestuurders als bestuurders van voertuigen bestemd voor personenvervoer gebracht op 0,2 promille.
Professionele bestuurders worden gedefinieerd als alle bestuurder van een voertuig waarvoor een rijbewijs categorie C1, C, C1+E, C+E, D1, D, D1+E of D+E vereist is.
Onder bestuurders van voertuigen bestemd voor personenvervoer wordt begrepen zij die personen vervoeren met een voertuig van een andere rijbewijscategorie dan voormeld, maar waarvoor dezelfde medische voorschriften gelden als voor de bestuurders van bovenstaande categorieën. Het betreft o.a. taxi-chauffeurs en ziekenwagen.
Aan bestuurders waarbij een resultaat wordt gemeten tussen 0,2 en 0,5 promille wordt een stuurverbod van 2 uur opgelegd. Dit stuurverbod geldt voor alle voertuigen, dus ook voor gewone personenwagens.

Ook inzake het rijverbod werden ingrijpende veranderingen doorgevoerd.
Vanaf 01.01.2015 zal het niet meer mogelijk zijn om een weekendrijverbod te vragen wanneer een alcoholslot of (medische / psychologische / ...) proeven worden opgelegd.
Evenmin een beperking van het rijverbod tot een bepaalde rijbewijscategorie zal in dezelfde gevallen nog mogelijk zijn. E.e.a. heeft belangrijke gevolgen voor bijvoorbeeld professionele vrachtwagenbestuurders wanneer het rijverbod niet meer kan worden beperkt tot het rijbewijs B. Bij een effectief rijverbod zal men in zulke gevallen ook niet meer met de vrachtwagen mogen rijden.

De straffen in geval van herhaling, d.i. een nieuwe veroordeling binnen een bepaalde termijn (meestal 3 jaar) na een reeds in kracht van gewijsde gegane veroordeling voor dezelfde of àndere feiten, worden verzwaard.
Indien een aantal specifieke overtredingen opnieuw worden begaan - waaronder overtredingen van de vierde graad, snelheid met verplicht rijverbod, overtredingen op het (voorlopig rijbewijs), vluchtmisdrijf, sturen spijts verval, drugs in het verkeer - binnen de 3 jaar na een veroordeling van een van deze feiten wordt een minimaal rijverbod opgelegd van 3 maanden. Ingeval twee van deze overtredingen opnieuw worden begaan, wordt het rijverbod opgetrokken tot minimaal 6 maanden. Indien 3 of meer van deze overtredingen opnieuw worden begaan, bedraagt het minimale rijverbod zelfs 9 maanden.

Tenslotte worden de mogelijkheden voor politiediensten om tot onmiddellijke inning bij alcoholintoxicatie over te gaan verder uitgebreid.
Zo wordt de onmiddellijke inning vanaf 01.01.2015 verplicht bij alcoholintoxicatie van 0,09 – 0,22 mg/l indien geen schade aan derden werd toegebracht.
De tarieven voor onmiddellijke inning worden opgetrokken en bedragen voortaan:
  • 0,09 – 0,22 mg/l: 100,- EUR
  • 0,22 – 0,35 mg/l: 170,- EUR
  • 0,35 – 0,44 mg/l: 400,- EUR
  • 0,44 – 0,50 mg/l: 550,- EUR
  • voor personen zonder vast verblijf: 0,50 – 0,65 mg/l : 1.200,- EUR
  • voor personen zonder vast verblijf: + 0,65 mg/l: consignatie 1.200,- EUR